zaterdag 1 november 2008

N.

N. is mijn zusje. Tenminste, we doen net alsof. Soms is ze ook mijn moeder. Dan kijk ze van opzij naar mij en weet ze alles. Maar meestal is N. mijn tweede stem. Of ik de hare. Want dan is het vrijdag en staan we met elkaar te zingen.

Kun je je voorstellen hoe dat gaat?

Een vrijdagochtend, drukke week, je lichaam stijf, je hoofd op barsten, ziel versnipperd, schouderspieren hard als kabels. Een bakje koffie, je ontdooit, en tien minuten later klinkt de eerste lach. Opzij die koffie, kom, we gaan beginnen.

Staan.
Ogen dicht.
Concentratie.
Adem.
Klank.

Vivaldi's "Et in terra pax", de lange noten, langzaam, rustig wentelend door hoog en laag. De haartjes op je armen staan al overeind. Je wrijft over je wangen, schouders, flanken. Je ademt dieper, beter. De klank ontspringt vanzelf. Je borstkas trilt, je buik, je knieen, en tot slot je tenen. Als de laatste noot vervliegt sla je je ogen open, kijkt elkaar aan, straalt. Weg is de week, weg is de drukte, weg de onrust en de kramp. Je staat er, tintelend van energie. Wat gaan we zingen?!

Dowland, Vivaldi, Humperdinck, Rachmaninov, Purcell en Pergolesi. Duits of Engels, Frans of Zweeds, soms vrolijk en soms melancholiek. Een drama, een dansje, een klacht of een grap. Dicht bij elkaar of heel ver weg, je ogen dicht of wijd, wijd open. Handgebaren voor de hoogte, wees niet bang en durf te stralen. Soms ik de alt, jij de sopraan, soms andersom, we leren van elkaar en met elkaar. We werken hard totdat het lukt, of tot de slappe lach ons dwingt om op te houden, door te gaan met weer een ander stuk.

Na drie uur zijn we moegezongen, maar zo gelukkig, zo voldaan. N.s hondje kijkt met scheve blik hoe noten en cds weer worden opgeruimd. Wat dacht het al die tijd, wat die twee vrouwen staan te doen?

Thank you for the music,
zusje N.

vrijdag 24 oktober 2008

Krullenbolbroer

Gisteren hebben we afscheid genomen van onze dirigent. De Domkerk in Utrecht was afgeladen vol, rondom de kist stonden bloemen, kaarsen, een vleugel. Schoonheid, muziek en licht. En zoveel liefde.

Tranen bij het lezen van een gedicht dat zijn broer voor hem schreef, twee dagen na zijn overlijden.

Zomaar op weg ben je, beetje gek zwevend,
Krullenbolbroer, echt de muziek achterna?
Een nieuw lied bedenk je voor straks in de morgen
om daarin te leven, verderop, hoe en waar?
Maar, kerel, ik zie je niet en kan je niet vinden.

Onderweg ben je, waar ga je naar toe?
Maatgever, klankstuurder, beweger van stemmen,
Jij bracht mensen tot toegewijd zingen.
Laat je koralen nu elders, anders weerklinken?
Waar ben je toch, maestro, ik zoek je, maar hoe?

Waar ga je langs, van die eeuwige wegen?
Toch niet alleen, stil en zonder klank?
Je armen stuwden tot grote ontroering,
zelfs fluisteren liet je met je vingers, je handen.
Krullenbolbroer, ben je verstopt? Hoe ruik ik je nu?

Ga je ver naar die zalen vol vreugde,
oorden - zo zegt men - van Sion en zo?
Moeten wij zingen om jou weer te vinden?
Of voelen wij wenend en klagend jou zo?
Intens beleven, jou, meesterzwaaier, kan ik dat dan?

Bespeur ik je stem toch in vrome gezangen?
In koren die vervoeren langs grazige weiden?
Jouw strakke gezicht is nu zo gesloten,
je haar ooit zo zwierig ligt nu verloren, zo stil.
Krullenbolbroer, je slaapt niet, maar ik voel je zo koud.

Ga dan, het moet maar, die tocht ver, voor eeuwig,
Reis door die poorten, beetje vrolijk, verlicht?
Wees maar omstraald met de gloed van de Vader,
blijf bij de Zoon, bevrijd door de Geest. Ik moet het zo laten.
Maar, broer, laat ze daar dansen, zingen en spelen.

Voor altijd en eeuwig, vol licht.













We missen je, Oane.

zaterdag 30 augustus 2008

Juf

Ik word lerares Duits.

Voor menige Nederlander doemt nu een beeld op. Kleurloos haar in een knotje. Strenge bril. Geen make-up. Geen humor. Een mens gebreid uit woordenrijtjes. Mitnachbeivonzuaus. Raus.

In Duitsland kennen we haar ook. In het oosten heet ze lerares Russisch, in het westen lerares Frans. Haatliefde overschrijdt grenzen.

Mijn haar is peper-en-zout, en mijn bril is best streng te noemen. En rijtjes leren moeten ze ook. En woorden naspreken. Nébel, Régen, Lében, Sée, Fée, Klée. Die vrouw op de cd die ze voorspreekt jaagt mij de stuipen op het lijf. Wat moeten mijn studenten niet van haar denken?

Het is niet anders, het lesmateriaal is mij net zo opgedrongen als ons allemaal de clichés. Maar ik zal mijn best doen om geen lerares Duits te zijn. Ik ben gewoon Jenny uit Berlijn. En mijn college begint... übermorgen!

zondag 27 april 2008

Attima

Vandaag ben ik zwanger gemaakt. Door Jookje. Jookje is kostuumontwerpster, en ze stond te schateren toen ik het met schuimrubber gevulde hempje aantrok en mijn positiebroek eronder vastknoopte. De vader van mijn fonkelnieuwe baby keek trots. Ik ken hem sinds een week. Samen vormen we een toeristenechtpaar met vijf kinderen, ik ben zwanger van de zesde. De andere vijf heb ik ook nog nooit gezien. Wèl heb ik vandaag kennisgemaakt met de au-pair die ons helpt met het in bedwang houden van die kleine rakkers. Die zullen straks zoekraken op een Javaanse markt, een Chinese koopman pesten en pinda's pikken...

Schuld aan dit alles is Attima. Attima is een Javaanse gamelandanseres. En een opera. En een project dat sinds kort de regie over mijn hart (figuurlijk) en mijn weekenden (letterlijk) heeft overgenomen. Samen met 45 andere koorzangers, 53 orkestleden, acht professionele solisten, zes gamelandansers, twee dirigenten en ontelbare andere medewerkers maak ik deel uit van een productie die deze vergeten opera op de planken van de Haagse Koninklijke Schouwburg gaat brengen. En ik ben er maar wat trots op. Want regisseur David Prins weet uit het zooitje ongeregeld dat bij de eerste repetitie verscheen een klinkend operakoor te maken. Onder zijn leiding bouwen we nu ieder weekend aan ons deel van het geweldige spektakel dat straks het publiek in ademloze spanning op het puntje van de zachte schouwburgstoelen moet doen zitten.

Tot nu toe hebben we spanning en genot voor ons alleen. En genieten, dat doen we!! Zingend, spelend, luisterend, kijkend, lerend. En lachend! Om de dirigent die zijn hele lichaam in de strijd gooit om ons die exotische ritmes te leren. Om de Chinees met zijn "katjang goleng!". Om Boudewijn de dief die voor de twintigste keer tegen de grond gaat en over zijn pijnlijke rug wrijft. Om het dansje van de stewardess, geïnspireerd op de uitleg in het vliegtuig: front and rear exit, place oxygen mask over nose and mouth. En om die zwangere toeriste met haar dikke buik. Dat ben ik, en ik heb nog nooit zo'n leuk weekend gehad. Nog zes nachtjes slapen, dan gaan we verder! Leve Attima!!

www.attima.nl

Voorstellingen:

Vrijdag 23 mei 20.15uur première
Zaterdag 24 mei 20.15uur
Zondag 25 mei 14.00uur matinee
Dinsdag 27 mei 20.15uur
Woensdag 28 mei 20.15uur

zaterdag 5 april 2008

O.

O. is ziek.

O. is de man die elke week twee uur lang bepaalt hoe ik adem. Ik en mijn 100 medezangers om me heen. Samen zijn we een koor, en O. is onze dirigent.

Wie nooit in een koor gestaan heeft kan niet bedenken hoeveel een dirigent betekent. Alle ogen zijn op hem gericht. Wij zijn zijn instrument, en hij bespeelt ons. Hij heft zijn hand op en wij halen adem. Hij knikt en wij beginnen te zingen. Hij fronst en wij vallen stil. Hij lacht en wij stralen. Hij spreidt zijn armen en wij geven alles.

Maar er is meer. Tijdens repetities laat hij ons door de knieën gaan, over onze buik wrijven, onze tong uitsteken. En keurige Haagse dames en gezette Haagse heren gaan door hun knieën, wrijven over hun buik en steken hun tong uit, en ziedaar, even later staan wij als één man een haarzuiver akkoord te zingen. Dat kan O.

Nu is O. ziek. Binnenkort zal hij geen haar meer hebben. "Maar jullie moeten NU al naar me kijken, niet in je partituur!" Zijn gezicht krijgt groeven en zijn kleren worden hem te wijd. Maar hij staat nog steeds als een rots voor het koor. Geen onzuiverheid ontgaat hem. Hij spoort ons aan, daagt ons uit, zet ons voor gek, vangt ons weer op en laat ons klinken.

Morgenmiddag staan we op het podium. We zullen ons best doen om ons aller-, allermooiste concert te geven. Voor O.

maandag 31 maart 2008

Despiration

Ik lijd aan ademnood. Niet dat ik lucht te kort kom, nee, ik heb er te veel van. Namelijk in mijn Nederlands.

In mijn moedertaal begint het woord "Tafel" met "th". Tenminste, zo klinkt het. Bij het uitspreken van de t komt lucht vrij. Dat heet aspiratie. Ook de Engelsen aspireren hun t's, p's en k's. Hoe bekakter, hoe meer. "A chup of thea, phlease!"

Alleen het Nederlands wil het anders. Bij "tafel" gaat de t direct over in de a. Ook de polder is geen pholder en de kaas geen khaas. Tenzij je ten oosten van de IJssel woont. Ik ben 500 km ten oosten van de IJssel geboren, dus ik heb het ook. Dhamn ith.

In mijn verwoede pogingen om te assimileren heb ik het aspireren over het hoofd gezien. Maar nu klaagt mijn zanglerares. Als je "Qhui thollis phecchatha mundi" zingt val je niet alleen accenttechnisch door de mand. Ook voor de klank is teveel aspiratie dodelijk. Maar hoe kom ik ervan af?

Huiswerk van mijn juf: verzin een woord voor "niet aspireren". Iets wat op een positieve manier uitdrukt wat ik moet doen, niet op een negatieve manier wat ik moet laten. Ik heb geen idee. Nederlanders, hoe doen jullie dat? I'm desperate. Despirate? Heeft iemand een idee?

zondag 30 maart 2008

Jude, Jude

Mijn man draagt hoed. En die staat hem geweldig. Echt. De combinatie van een jonge Nederlander en een product van de traditionele hoedenzaak Kleemann in Berlijn(-Oost) trekt bekijks en enthousiast commentaar. Dames op middelbare leeftijd zijn gecharmeerd. Heren op hogere leeftijd beginnen te stralen "eindelijk gaat het weer de goeie kant op!". En ja, in hoed en mantel heb je het nog lekker warm ook.

Maar laatst in Berlijn kon een medemens de hoed niet waarderen. Een kaalgeschoren medemens. Buiten het raam van de S-Bahn hief hij zijn gestrekte arm op. "Jude, Jude!!!" Met de schrik in het lijf reden we door, sprakeloos.

Tijdens een gesprek over jeugd-antisemitisme met mijn collega Lourens d.V. had ik een keer geopperd dat joden tegenwoordig geen makkelijke prooi meer zijn voor discriminatie. Immers, een joods kind is niet zomaar aan zijn uiterlijk te herkennen. Tenzij de familie orthodox is en hun kind een kippah laat dragen, natuurlijk. Maar weten kinderen van tegenwoordig nog welke familienamen op een joods verleden duiden? En kan het ze iets schelen, terwijl ze opgroeien tussen islamitische, boeddhistische, hindoestaanse klasgenoten?

Maar ik had het mis natuurlijk. Voor antisemitisme heb je helemaal geen joden nodig. Een Hollander met een hoed is ruim voldoende. En ik ben alleen maar blij dat er in mijn hoofd geen moment de gedachte opkwam om tegen onze skinhead te roepen "hij is helemaal geen jood!". Tegenover Neonazis moeten wij allemaal joden willen zijn, om samen de klap op te vangen - en terug te slaan.

dinsdag 25 maart 2008

Knoop door

Ik ga bloggen. Jawel!

Waarom?

Ik hou van taal. Ik wil taal gebruiken, op alle bekende en onbekende manieren. Hoe smaakt bloggen?

Waarover?

Over een Berlijnse in Den Haag. Over de emancipatie van de taalgebruiker. Over flickr. Over ongeaspireerde medeklinkers. Over ademsteun. Over indonesische opera. Over mannen met hoed. Over MediaMe. Over hoofdstuk 7. You name it. Ben eigenlijk zelf benieuwd.

In welke taal?

Nederlands. Met Duits accent. En anglicismen.

Voor wie?

Voor jou. En voor mezelf.

Zo. Nu.

donderdag 28 februari 2008

Eerste stappen

Eerste stappen in blogland. Gelukkig geen grenscontrole. Welke taal spreken ze hier? Ik ben benieuwd.